In Nederland wonen de gelukkigste kinderen ter wereld. Mede dankzij de deeltijdcultuur, betoogt freelance-journalist Martine Zwitserloot. Daar zou meer waardering voor moeten zijn.
Het meest opbeurende nieuws over Nederland kwam eerder deze maand van Unicef. Nederlandse kinderen zijn de gelukkigste ter wereld. In een rapport tracht de organisatie uiteen te zetten welke maatschappelijke factoren leiden tot geluk bij kinderen. De drie pijlers: mentale gezondheid, fysieke gezondheid en academische en sociale vaardigheden. Vooral op mentale gezondheid scoren Nederlandse kinderen hoog.
Goede relaties met naaste familieleden, vrienden en school zijn uitermate belangrijk. Logischerwijs spelen ouders hierbij een bepalende rol. Behalve welwillend zijn, moeten ze ook de mogelijkheid hebben om aandacht te geven. Unicef: “Verwachtingen om prioriteit te geven aan werk kunnen leiden tot lange (werk)uren en stress, waardoor ouders minder tijd en energie voor hun kinderen hebben”.
Wat dat betreft is Nederland met zijn deeltijdeconomie een vreemde eend in de bijt. Een vergelijking tussen welvarende landen leert dat Nederlandse ouders veel minder werken en ook minder moeite hebben hun gezinsverantwoordelijkheden te vervullen dan ouders elders.
Deeltijdmutsen en balanstrutjes
Toch wordt diezelfde deeltijdcultuur regelmatig verguisd. We praten over deeltijdmutsen en balanstrutjes. Koppen in landelijke kranten zijn veelzeggend. NRC: ‘Deeltijddames, mag het een onsje meer?’. De Volkskrant: ‘Onze deeltijddecadentie is het ultieme Nederlandse taboe’. Trouw: ‘Vrouwen, kom van die yogamat af en ga presteren’.
Oneindig veel artikelen en netwerkbijeenkomsten zijn gewijd aan het verbeteren van de doorstroom van vrouwen naar leidinggevende functies. Belangrijk onderdeel: weg met de deeltijdbanen. Daarmee verliezen we uit het oog dat deeltijdwerk ook iets oplevert. Gelukkige kinderen bijvoorbeeld.
Een alternatief is de Nederlandse deeltijdcultuur laten voor wat het is. Niet langer concentreren op een cultuurverandering waarbij twee voltijdbanen binnen het gezin de norm is, maar onderzoeken hoe werknemers na een periode van meer zorgen volledig kunnen terugkeren op de arbeidsmarkt. Met programma’s die zorgen dat beloftevolle werknemers van toen ook daadwerkelijk de bestuurders van later worden.
Wie weet maakt dat een terugkeer naar voltijdwerk voor ouders echt waardevol. Misschien is het dan interessanter voor mannen om te gaan zorgen. Wellicht vullen de directiekamers zich dan alsnog met vrouwen. En blijven Nederlandse kinderen onverminderd gelukkig.
Dit artikel verscheen in Trouw.