Artikelen

Internationaal netwerk van duurzame energie

Hoe kijken jonge, vooruitstrevende ondernemers naar onze energietoekomst? Joost Kirkenier, partner van oceaanthermisch energiebedrijf Bluerise denkt dat de toekomstige energievoorziening haar internationale karakter zal behouden.

Zelf is hij dan ook via het Nederlandse bedrijf Bluerise betrokken bij een aantal internationale projecten. Bluerise is actief in OTEC, ofwel Ocean Thermal Energy Conversion, waarbij elektriciteitsopwekking plaatsvindt dankzij van nature aanwezige temperatuurverschillen in de oceanen.

Water dichtbij het wateroppervlak wordt verwarmd door de zon waarbij de temperatuur kan oplopen tot wel dertig graden Celsius, terwijl de temperatuur van oceaanwater op zo’n duizend meter diepte schommelt rond vier à zes graden Celsius. En hoewel traditionele elektriciteitsopwekking uit gas of kolen gebruikmaakt van veel grotere temperatuurverschillen, is er niets op tegen hetzelfde concept toe te passen op een lager warmteverschil.

Bluerise gebruikt het warme oppervlaktewater om een vloeistof met een laag kookpunt te verdampen. De damp drijft een turbinegenerator aan die op zijn beurt elektriciteit produceert. Het koude, diepe oceaanwater maakt de damp vervolgens weer vloeibaar zodat hetzelfde proces nog eens kan plaatsvinden. Het proces is niet wezenlijk anders dan energieopwekking in een kolencentrale maar wel heel veel duurzamer.   

Warmteverschillen in zee zijn het meest prominent aanwezig in de tropen. Dat maakt van Bluerise automatisch een bedrijf dat elektriciteitsopwekking buiten de eigen landsgrenzen zoekt. Vandaar houdt Bluerise zich, naast onderzoek vanuit de laboratoriumopstelling in de Technische Universiteit Delft, vooral ook bezig met het opzetten van projecten in landen als Jamaica en Aruba. Volgens Kirkenier zijn juist dat soort tropische eilanden zeer relevant voor duurzame energieopwekking. Niet alleen zijn het plaatsen waar elektriciteit uit fossiele bronnen relatief duur is, het zijn ook locaties die als eerste de problemen van klimaatverandering zullen ondervinden.

Koeling

Een mooie bijkomstigheid van thermische energieconversie op basis van oceaanwater is dat het koude water goed dienst doet als koelsysteem. Volgens Kirkenier werkt die techniek wel tien keer efficiënter dan reguliere airconditioning: een welkome optimalisatie voor een land waar het gros van het elektriciteitsverbruik te wijten is aan koelsystemen.

Daarom bereidt Bluerise momenteel twee projecten voor die zich primair richten op koeling en secundair op elektriciteitsopwekking. Als het aan Kirkenier ligt, zal het vliegveld van Curaçao en een aantal hotels op Jamaica op korte termijn gekoeld worden dankzij koud oceaanwater.

Bluerise tekende al een overeenkomst met Curaçao Airport voor de ontwikkeling van een koelsysteem op basis van oceaanwater, waarbij naast het vliegveld ook nabijgelegen gebouwen en kantoren toegang krijgen tot het innovatieve koelsysteem. In Jamaica ontwikkelt Bluerise samen met hun partner, energiebedrijf New Leaf Power, een project om kantoren en hotels in de Montego Bay Freeport Area te koelen. 

Om de projecten te realiseren, haalde Bluerise eind 2017 650.000 euro aan crowdfunding binnen. Daarmee kwamen ze ruim over hun initiële target van 250.000 euro uit. Eerder ontving het bedrijf zo’n 400.000 euro aan subsidies en toelages van de Nederlandse overheid en de Europese Unie. 

Export

Koeling is niet de enige interessante bijkomstigheid van OTEC. Het systeem stelt Bluerise in staat elektriciteit op te wekken met relatief lage temperatuurverschillen. En dat maakt de techniek buitengewoon goed inzetbaar bij gebruik van restwarmte. In Nederland zie je dat bedrijven restwarmte pas actief gaan gebruiken bij temperaturen van tenminste honderd graden Celsius. “Zonde”, vindt Kirkenier. “Als je restwarmte ook bij kleinere temperatuurverschillen toepast, kun je in een significante elektriciteitsbehoefte voorzien.”

Daarom kijkt het bedrijf steeds vaker naar toepassingen van de Bluerise-techniek op restwarmte. Zodoende wordt OTEC-kennis ook in eigen land weer relevant. Bovendien mag je wat Kirkenier betreft de waarde van OTEC als exportproduct niet uitsluiten. Kirkenier: “En dan ook nog eens precies in het kennisgebied waar Nederland al jaren bekend om staat: op het snijvlak van energie en water.”

Export, of liever, internationale handel blijft volgens Kirkenier een zeer belangrijk onderdeel van de toekomstige wereldwijde energievoorziening. Hij erkent dat decentrale energieopwekking voordelen heeft: je hebt immers veel minder conversie- en transportverliezen. Tegelijkertijd verbaast het hem dat duurzaamheid en zelfvoorzienend zijn zo uitvoerig met elkaar geassocieerd worden. Dat remt af. Duurzaamheid en zelfvoorziening horen los van elkaar te staan.

En daarmee voorziet Kirkenier een energietoekomst gebaseerd op de kracht van zon en wind maar ook een toekomst waarvan minder bekende initiatieven zoals OTEC een wezenlijk onderdeel zullen uitmaken. Kirkenier: “En handel. Je kunt niet alles opwekken binnen de eigen landsgrenzen. Uiteindelijk zal de bron verduurzamen maar het internationale energiehandelsmodel blijft voor een deel ongewijzigd.”

 

Dit artikel verscheen in Energiepodium.